Verwarm de oven voor op 180 graden (onder- en bovenwarmte).
Mix de zachte boter met de suiker en het zout luchtig en romig. Dit duurt ongeveer 10 minuten.
Prak het amandelspijs met een vork en één ei los. Mix door de zachte boter, totdat de suiker niet meer krast.
Voeg het tweede ei toe en mix tot het volledig is opgenomen, herhaal dit met het derde ei.
Zeef de bloem, bakpoeder en maïzena boven de kom. Roer snel snel en luchtig door het deeg.
Schil 2 peren, verwijder het klokhuis en snijd in kleine blokjes. Hussel de peer door 1 eetlepel bloem, dit zorgt ervoor dat het fruit niet naar de bodem zakt. Spatel de peer voorzichtig door het cakebeslag. Vet het bakblik in met boter of een bakspray en stort het beslag erin en strijk goed uit.
Schil de andere 2 peren, snijd in vier delen en verwijder het klokhuis. Snijd de stukken in lange dunne plakjes, maar laat ze bij de steelaanzet vast zitten en leg in een waaier op het deeg. Bij grote peren, zoals op de foto, zijn 6 kwarten (ipv 8) voldoende.
Verwarm de boter in een pannetje, voeg het sap en rasp toe en besmeer de peer hiermee. Strooi de suiker erover. Bak de perencake in ongeveer 35 minuten gaar in de oven. Controleer met een satéprikker of de cake gaar is.
Rooster het amandelschaafsel in een droge koekenpan goudbruin. Verwarm 2 flinke eetlepels abrikozenjam met 1 eetlepel water en bestrijk hiermee de bovenkant van de cake. Strooi het schaafsel erover.