Laat de rozijnen 15 minuten wellen in het sinaasappelsap.

Meng de appelblokjes met kaneel en bak ze 10 minuten in een koekenpan op een laag vuur tot de appel zacht is geworden.

Meng de bloem met het gezeefde bakpoeder en zout. Roer de melk beetje bij beetje door de tarwebloem zodat een beslag ontstaat. Klop de suiker en eieren door het beslag.

Giet de rozijnen af en meng ze met de gebakken appeltjes.

Verhit de poffertjespan (of grillapparaat met poffertjes ijzer in mijn geval) op het vuur zodat de pan goed heet is en vet de kuiltjes in met de roomboter of olijfolie. Zet het vuur middelhoog. Vul de kuiltjes voor driekwart met het beslag en strooi er een 1/2 theelepel van het appelmengsel in. Na 3-5 minuten is het beslag bijna helemaal gestold, keer de poffertjes met een vork of prikker om en bak de poffertjes aan de andere kant bruin. Herhaal dit tot het beslag op is.

Serveer de poffertjes warm met poedersuiker.